De Arisinoithetium lijkt op een neushoorn maar leefd als een nijlpaard en daarom is hij aangepast aan eb en vloed maar is de voorouder van de olifant. Mannetjes hadden 2 hoorns uit elkaar staan waardoor ze bijna niks zagen, de vroutjes hadden 1 hoorn recht omhoog. Ze hadden hun horns nodig om zichzelf te verdedigen. De Arisinoihetium liep een beedje waggelend. Hij at fruit en panten. En soms moest hij duiken om aan eten te komen.

De Basilosaurus werd voor het eerst ontdekt en 1865 en toen dacht men dat het een zeeslang was. Dat kwam door zijn lange en slanke gestalte dat komt omdat het water warm was en daarom is er geen vetlaag nodig. Maar eigenlijk is het een walvis achtige. Het was een vleesetende walvis. Dat weet men omdat hij voor in zijn bek lange en scherpe tanden hat om het vlees af te scheuren en achterin had hij klijne kiezen om het vlees te verscheuren. Het was de grootste roofdier uit die tijd want hij was wel 15 meter lang. De Basilosaurus was heel erg gevoelig voor geluid omdat hij een sortvan echolocatie gebruikte net als de walvis maar hij had wel een heel klein brijn